Op zondag 20 oktober 2013 sprak historicus Auke van der Woud op verzoek van de bibliotheek in de Groene Engel in Oss over Oefenen voor een andere tijd en of de 19e eeuw op een bepaalde manier niet zou kunnen terugkeren. Van der Woud heeft veel geschreven over deze eeuw: Het lege land : de ruimtelijke orde van Nederland 1798-1848, Een nieuwe wereld : het ontstaan van het moderne Nederland . Collega Jan de Waal maakte onderstaand verslag en promofilmpje.
Klik hier voor alle filmpjes
Veerkracht zullen we de komende jaren hard nodig hebben. Ons oude model is “op”. Niemand weet hoe het nieuwe er uit zal zien. Elk van ons zal binnen zijn of haar omgeving op zoek moeten naar waardevolle alternatieven. We gaan – om met Peter Sloterdijk te spreken - massaal oefenen. Het jaarthema van de Noord Oost Brabantse Bibliotheken is tot de zomer van 2015 Oefenen voor een andere tijd. En we weten nu al dat we dan nog niet uitgeoefend zullen zijn.
woensdag 9 oktober 2013
donderdag 12 september 2013
De TrendRede 2014
Dit jaar voor de vierde keer. Het begint een traditie te worden. Het is té boud om te beweren dat de TrendRede belangrijker is als de échte Troonrede, maar iedereen die snakt naar een begeesterd verhaal over ons land, onze maatschappij én vooral hoe die zich aan het ontwikkelen is, zal gaan ontwikkelen kan beter de normale Troonrede negeren en een half uurtje uittrekken om de TrendRede te lezen.
TrendRede 2014
Een tiental trendwatchers nam in het voorjaar van 2010 op initiatief van Tom Kniemeijer het besluit om jaarlijks een TrendRede te gaan maken. In de maanden daaraan voorafgaand komen ze af en toe samen om de trends die zij bespeuren te bespreken. En Tom Kniesmeijer schrijft vervolgens een consistent verhaal op, dat op die tweede dinsdag van september in Utrecht wordt voorgelezen. En op internet wordt gezet.
Een relatief korte tekst, uniforme opmaak. Een document van 16 pagina's. Elk jaar een ander kleurtje. Herkenbaar. Maar vooral een tekst waarin vaak naar onderliggende zaken wordt verwezen. Kort aangestipt. De samenstellers gaan er van uit dat de lezer zelf wel verder op zoek gaat naar zaken die interessant zijn of lijken.
Een doorlopend verhaal
In het voorwoord geven ze zelf aan dat het onmogelijk en raar zou zijn om jaarlijks als trendwatchers een revolutie aan te kondigen. Een maatschappij, zelfs de onze, evolueert (toch) langzaam. Alhoewel velen, inclusief de TrendRedenaars, weten dat (waarschijnlijk) het tempo waarin nieuwe 'dingen' op ons afkomen wel degelijk aan het versnellen is.
Maar de TrendRedenaars geven aan dat hun TrendRede feitelijk gelezen kan worden als een vervolgverhaal over hoe Nederland (en de wereld) zich ontwikkelt.
Dit is de vierde TrendRede. Ieder jaar pakken we de rode draad op die door de recente geschiedenis loopt en trekken hem weer een stukje verder naar de toekomst. Dat betekent niet dat we ieder jaar de volgende revolutie verkondigen, eerder dat we verslag doen van de nieuwste stappen op het revolutionaire pad. Soms zijn dat muizenstapjes, soms olifantenpassen.Van lentegevoel naar Oefenen
Tom Kniesmeijer publiceerde in 2009 Seizoenen van de tijdgeest : herkenbare patronen in heden, verleden en toekomst van Nederland. Daarin betrok hij de stelling dat een samenleving om de vijf tot zeven jaar van karakter verandert; als een seizoen. En dat een bepaalde reeks jaren achter elkaar kenmerken heeft van lente, zomer, herfst of winter. Ook stelde hij dat na een lente-reeks altijd een zomer komt, enzovoorts. Anno 2009 constateerde hij (terecht) dat we in Nederland (en een groot deel van de westerse wereld) in een winter terecht waren gekomen. Hij voorzag, achteraf foutief, dat binnenkort een lenteperiode zou aanbreken. Vol hoop, opbloei van nieuwe 'dingen', optimisme enzovoorts. Hij kon toen niet weten dat door de in 2007-2008 begonnen financiële crisis de winterperiode sterk verlengd zou worden. Anno 2013 zitten we nog steeds in zwaar winterweer. Maar desondanks laat een lente zich niet echt tegenhouden en komen her en der in de maatschappij allerlei krokussen op.
In de tot nu toe gepubliceerde TrendRedes gaat het telkens over die krokusjes. Signalen dat de samenleving als het ware opveert na een lange periode van sluimer, stilstand, afsterven. Kijk je zo naar onze huidige tijd dan kun je overal voorboden van die nieuwe lente zien.
In de TrendRede 2014 komen enkele woorden vaker voor. Het meest gebruikte woord is waarde(n). Ook wordt een keer waardevol gebezigd. Daartegenover staat dat het woord control(e) vijf keer wordt genoemd Maar niet in de typisch 20e eeuwse zin van dat we 'de controle' op dit of dat moeten versterken. Nee, integendeel. In de 21e eeuw zullen 'machthebbers' controle moeten laten gaan; er op vertrouwen (ook 6 keer) dat 'het' goed komt als mensen van onderaf óf binnen een 'oude' club weer 'vrij' worden gelaten.
Kernzin had in deze TrendRede kunnen zijn: create real value. Maar gelukkig is het aantal Engelse woorden beperkt.
De TrendRedenaars zien overal mensen die samenkomen om waardevolle dingen op te zetten. Niet zozeer om er stinkend rijk mee te worden, maar eerder omdat ze dit of dat belangrijk vinden. De meesten van hen zullen zich kunnen herkennen in uitspraken die onlangs hoogleraar positieve psychologie Jan Auke Walburg in het FD deed: 'Echt geluk zit in een levensmissie die je eigen belangen overstijgt'.
Tom Kniesmeijer sprak in oktober 2010 in de Groene Engel in Oss over het toenmalige thema Tijd voor een nieuwe lente. En sinds die tijd volgen we hem, en wisten dat in november van dat jaar de Trendrede voor de eerste keer zou worden uitgesproken.
In juni van dit jaar liet ik Tom Kniesmeijer via mail weten dat we voor het thema Oefenen voor een andere tijd hadden gekozen. Eind augustus kreeg ik via Twitter door dat hij weer in de schrijffase voor de TrendRede zat. Ik wenste hem via mail veel succes en gaf aan dat ik verwachtte dat in de TrendRede 'iets' gezegd zou worden dat in het verlengde lag van ons jaarthema. Zijn antwoord was:
Je hebt gelijk, ik zit middenin het schrijfproces. Deze week was de worstelweek. Volgende week wordt de leuke week, dan valt altijd alles in elkaar.
Leuk dat je de Triodos bank zag. Ik heb ooit de strateeg van hun reclamebureau een uurtje bijgepraat over de TrendRede en daar kon hij wel wat mee. En wij konden het weer als voorbeeld gebruiken. Bijna een self fulfilling prophesy.
Oefenen voor een nieuwe tijd raakt weer sterk aan wat we willen overbrengen met de TrendRede. Misschien dat ik je term wel leen, als dat mag, oefenen is een mooi woord, het past bij wat we willen zeggen over het afzien van maakbaarheid en het beste ervan maken. Sloterdijk is natuurlijk altijd een goede, trouwens..
De verwijzing naar Triodos sloeg op een commercial voor deze bank. Die ik onlangs had gezien en waarin in mijn ogen oefenende mensen voorbij kwamen. Klein. Het nieuwe groot
The end of the story
Het woord oefenen staat drie keer in de TrendRede 2014. En hij noemt ons; ietwat ruim geformuleerd, maar de zin "Een passende titel" zegt voldoende. En in het slotwoord komt het weer voorbij.
Mensen zijn aan het oefenen, ze bereiden zich voor op een nieuwe tijd, vanuit hun eigen energiebron.
Donderdag 31 oktober 2013
Spreekt Tom Kniesmeijer in de bibliotheek van Veghel 's avonds over 'zijn' TrendRede en Oefenen voor een andere tijd.
(donderdag 12 september 2013)
Hans van Duijnhoven
dinsdag 27 augustus 2013
Beste landgenoten
Beste landgenoten,
Regelmatig werd me de afgelopen tijd gevraagd waar ik was. Weinig in het openbaar verscheen. Me zelden uitsprak. Dat was niet omdat ik wist dat ik hier vanavond de vijfde H.J. Schoo-lezing zou uitspreken.
Nee, de reden dat ik de afgelopen maanden zo low profile mogelijk door het leven ging, had te maken met de ontdekking dat Diederik Samsom en ikzelf kinderen van de jaren negentig zijn. Opgegroeid in een bepaalde tijdgeest met een daarbij behorende kijk op de werkelijkheid. En dat Diederik en ikzelf de afgelopen maanden veel hebben moeten nadenken over de situatie waarin we terecht zijn gekomen. Met 'we' bedoel ik aan de ene kant het kabinet. Die haar voornemens de komende maanden zelden door zal kunnen voeren. Moet bijstellen. Of intrekken. Wellicht komen er zelfs op korte termijn verkiezingen.
Maar met 'we' bedoel ik hier vanavond ons allen in Nederland. We zitten opgescheept met een gigantisch probleem. Een erfenis uit de jaren negentig. Waarin we dachten dat we in een soort paradijs terecht waren gekomen, waarin de markt alles zou regelen. Een eeuwigdurend feestje. Dat is voorbij.
Gelukkig maar!
Dat moet er uit.
Dit jaar hebben Diederik en ikzelf ontdekt dat we, ondanks onze zogenaamde ideologische verschillen, in de praktijk op dezelfde manier naar de werkelijkheid kijken en op basis daarvan proberen te besturen. Maar door het ontbreken van voldoende steun in de Eerste kamer slagen we er amper in onze - ik geef het schoorvoetend toe - twintigste-eeuwse voorstellen door het Parlement te loodsen.
Feitelijk - realiseren we ons nu - een blessing in disguise. Want in de maanden dat we feitelijk niet konden regeren en onze uren in ledigheid moesten doorbrengen, wegduiken voor de media en ons zelden in het openbaar uitspreken kwamen Diederik en ikzelf erachter dat we met dezelfde, oude blik naar de samenleving keken. En binnen dat oude model nadachten over mogelijke oplossingen.
Diederik en ik horen - het is moeilijk om toe te geven - tot een groep technocraten die feitelijk uit het oog zijn verloren waarvoor ze op het pluche terecht zijn gekomen. Maken deel uit van een generatie die heilig gelooft (herstel: geloofde) in meten is weten, verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven, de maakbaarheid van het leven, de samenleving, top down management, überhaupt veel vertrouwen hebben in managers en nog zo wat typisch 20-eeuwse manieren om de werkelijkheid te lijf te gaan.
Deze zomer zijn we tot de conclusie gekomen - niet zelfstandig, dat moet ik hier met nadruk zeggen - dat 'we' het anders moeten gaan doen. Dit inzicht kwam niet overnight. Ik denk dat het ergens rond Kerstmis begon toen Diederik op zekere dag ietwat plagend zei dat we minder beleidsstukken van (zeg, een Paul Schnabel) zouden moeten lezen. Maar meer kennis moesten nemen van andere visies op onze tijd. Met al haar crises (meervoud). Hij daagde me uit om samen met hem gedurende veertig weken een serieus non-fictieboek te gaan lezen. We hoefden niet per se dezelfde titels te lezen, maar wel boeken waarin historici, sociologen, psychologen, psychiaters, schrijvers, filosofen en (zelfs) enkele economen - alhoewel we inmiddels weten dat we aan die groep niet zo veel hebben - ingaan op onze huidige tijd. Boeken waarin onze samenleving wordt geanalyseerd. En her en der - soms - een andere richting wordt bepleit.
Ik herinner me dat Diederik op een koude winternamiddag aan kwam zetten met een boek van een historicus. Dat hij onlangs had gelezen. Jaren nadat het in het Nederlands was verschenen en de goede man al in 2010 veel te jong was overleden. Hij had het met schaamrood op de kaken gelezen en zich gerealiseerd dat hijzelf volstrekt uit het oog was verloren waarvoor zijn eigen partij ooit had gestaan. Maar, merkte hij op, in dit boekje zitten even zovele sneren en aanvallen op jouw partij en de manier waarop die naar de werkelijkheid kijkt. En, gek genoeg, merkte hij op, er is niet zo veel verschil tussen ons beider denken, doen en handelen. Integendeel, we gaan beiden uit van dezelfde aannames en nemen daardoor te veel besluiten (of beter, merkte hij schalks op, we doen voorstellen) waarop de meeste mensen niet zitten te wachten.
De meeste burgers pruimen immers al bijna een decennium lang niet meer de wetgeving die over hen wordt uitgestort. En de manier waarop organisaties, instellingen en bedrijven (die al dan niet door ons - de politiek - op afstand zijn gezet) omgaan met hun klanten, werknemers, mensen, burgers. Er is een gigantische kloof gegroeid tussen wat wij - technocraten - willen, nastreven, implementeren, voornemen - en wat de gemiddelde burger wil. De burger heeft echter ook, daar kwamen we al lezend achter, net zo veel boter op haar hoofd. Weet ook niet meer waar het in het leven om zou moeten gaan, en wijst té veel naar ons voor 'dé' oplossing. Politici én burgers moeten beiden tot de ontnuchterende conclusie komen dat ondanks alle glanzende façades, pr, spin, framing en andere manieren om de werkelijkheid op te poetsen veel 'dingen' niet goed zijn, lopen. Noem het ontnuchteringsjaren.
"Let op!", waarschuwde hij, voor u het weet zitten we weer in de negentiende eeuw. Met niet alleen veel dynamiek, optimisme, verandering maar aan de andere kant veel mensen, die om wat voor reden ook niet meer mee kunnen.
Ik nam de uitdaging aan en met veel hangen en wurgen slaagden we er beiden in om ons aan de opdracht te houden. Elk van ons las veertig weken lang wekelijks een boek over onze tijd. Soms dezelfde titels, sterker: sommige boeken moesten we beiden wél lezen. Maar het was niet om het lezen begonnen. Het was geen wedstrijd: wie ziet kans om, midden in een drukke tijd (want alhoewel we feitelijk weinig tot stand konden brengen, bleven we polderen) wekelijks een serieus boek te lezen. Belangrijker was dat we elkaar in het Torentje of samen in de auto op weg naar deze of gene plek, met elkaar spraken over de leesstof. En langzaam kwam ik - en nu spreek ik namens mezelf en niet als minister-president of historicus - tot de conclusie dat Diederik gelijk had. We zijn beiden technocraten geworden, die geen idee meer hebben welke problemen er echt toe doen, kunnen uitleggen waarom we doen wat we doen, voor wie en vooral - erg belangrijk - dat we met oude tools de problemen - nee! uitdagingen - van de 21e eeuw te lijf aan het gaan waren. Inmiddels weten we ook dat de rationele homo economicus niet bestaat en dat beleidsmakers daar maar beter rekening kunnen houden.
We moesten lezen. Om te begrijpen. Weg uit de beleidsbrij. Op zoek naar kritische denkers.
En , dat verzeker ik u, die zijn er. Volop. In binnen- en buitenland. Jong én oud. Ik presenteer - met uw welnemen - enkele van hen. Na afloop kunt u de literatuurlijst bestuderen.
Op een mooie zondag ochtend in september sprak een Belgisch hoogleraar over het grootste probleem van onze tijd. Niet dé crisis. Werkloosheid. Het al dan niet veranderende klimaat. Nee, het grootste probleem was volgens deze man eenzaamheid. Anderhalf miljoen burgers zijn eenzaam en té veel instellingen, organisaties en bedrijven nemen vaak beslissingen die dat aantal niet zal doen verminderen. Ook wij politici deden en doen daar vrolijk aan mee.
Joris Luyendijk zit als antropoloog in Londen. Probeert inzicht te krijgen in de mores van de haute finance. Laat daar vaak anoniem mensen aan het woord. Opvallend vond ik een man die bij een multinational werkte; daar aan kon ontsnappen. Weg wilde omdat hij als volwassen man niet (goedbetaald) bezig wilde zijn om zeeppompjes te laten maken die zonder dat de consument het merkt meer zeep afgeven als strikt noodzakelijk.
Een andere Belg vergeleek onze samenleving met een speedboot. Die steeds harder gaat varen. Daardoor vallen mensen overboord. In eerste instantie worden vanaf de kant reddingsboten ingezet om de drenkelingen te helpen. Maar als het racemonster steeds harder vaart vallen zoveel mensen buiten de boot dat alleen reddingsboeien en -vesten kunnen worden uitgereikt. Een mooi beeld voor onze doorgedraaide samenleving waarin door stress en burn out steeds meer mensen aan de kant komen te staan.
Een hoogleraar/diplomaat uit het Verre Oosten kwam met een andere boot aanzetten. Een cruiseschip met 193 landen. In elke hut zit een kapitein met bemanning. Een centraal commando is er niet, dus als de Titanic dreigt te zinken probeert elke crew zijn of haar eigen cabine te redden. Een beeld dat ik voor de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2014 zeker ga gebruiken. Diederik ook, denk ik.
Rond Pasen merkte een Tsechisch econoom in een Belgisch blad op dat alleen een gek zegt dat hij tienduizend euro rijker is geworden als hij 10 mille heeft geleend.Hij werd geïnterviewd over een boek waarin hij deze gedachte verder uitwerkt en een link legt met 'de zachte sector'.
In het voorjaar kwam een dynamische hoogleraar uit Rotterdam met het begrip kantelaars. Mensen die in een samenleving in staat zijn mensen achter zich te krijgen om grote veranderingen te gaan doorvoeren. Andere begrippen die we tegenkwamen: veranderaars en weerstanders. Kantelaars zitten - zoveel heb ik er inmiddels wel van begrepen - niet in het Parlement of het kabinet. Er zijn daar weinig Einzelne.
Een markante Duitse monnik hield een pleidooi voor visioenen. Die inspireren en brengen - vooral dat - hoge doelen binnen handbereik.
Een oude, en inmiddels overleden, Franse diplomaat hield een vlammend pleidooi om jezelf te engageren. Druk te maken over onze huidige tijd, positie in te nemen. Doe iets!. En vond een jonge Vlaams-Poolse filosofe aan zijn zijde.
Een Nederlands socioloog vindt dat we als samenleving snakken naar richting, overal. In deze complexe tijd en wereld. Helaas rest ons niets anders als improviseren, ergo een improvisatiemaatschappij.
Maar een van de belangrijkste vragen werd gesteld door een Britse vader en zoon: Hoeveel is genoeg?
Een vraag die pregnanter werd toen we kennis namen van enkele Nederlandse heren die aankondigen dat we aan de vooravond staan van de massale komst van intelligente, zelflerende robots. Die zeer veel werk overbodig zullen maken. Creatieve destructie, heet dat. En alhoewel een tot vrouw omgebouwde econome op het standpunt staat dat dit nu eenmaal altijd zal blijven gebeuren, en we er als maatschappij uiteindelijk telkens beter van zijn geworden, bekruipt ons nu toch het gevoel dat we een andere tijd ingaan. De tijd van massale werkgelegenheid loopt op zijn eind en we gaan naar een door John Maynard Keynes al in 1930 aangekondigde gemiddelde werkdag van drie uur. Alleen, hoe regelen we dat iedereen voldoende inkomen heeft. Een ouderwetse Nederlandse ondernemer (een echte, geen man die 'een' DE louter voor de bonus zou verkopen), hield dit voorjaar een pleidooi voor arbeidsdeling en een basisinkomen.
En dwars door dit alles heen lazen we keer op keer, gebracht door de meest uiteenlopende wetenschappers en schrijvers, dat de mens - wij dus - zelden rationeel handelen. De aanname van veel politici en beleidsmakers dat mensen bewust nadenken is zelden waar. Meestal doen we als mens maar wat, kiezen we voor een bepaalde optie, meestal loopt het goed af, maar dé mens is geen homo economicus. Dé gemiddelde mens is - zo moge duidelijk zijn - is not in control over zijn of haar eigen leven.
Een leeftijdsgenoot die bij de WRR werkt, schreef dat iedereen die zijn opleiding in de vorige eeuw genoot er verstandig aan doet zich bij te scholen. Omdat er in de gedragswetenschappen de laatste twintig jaar veel is veranderd. Dat heeft - grapje - niets te maken met het gedachtegoed van Diederik Stapel. Maar gaat wel over de vraag Who's in control?
Uiteraard wezen veel mensen die ons zo bezig zagen ons op diverse 'filmpjes' op het net. Zo 'ontdekten' we evenals vele miljoenen voor ons sir Ken Robinson. Die typische Brits-Amerikaanse expert op het gebied van creativiteit. Die dat omschrijft als een proces waarin originele ideeën opkomen, die - belangrijke toevoeging - waarde hebben. Ook begonnen we door hem en anderen te begrijpen dat ons huidig onderwijssysteem absoluut op de schop moet. We leiden mensen - volgens een andere Amerikaan - nog steeds op voor de banen van de vorige eeuw. Stop stealing dreams!
U kent uw klassiekers. Er is een dorpje aan de kust in Noord-Frankrijk dat zich met hulp van toverdrank blijft verzetten tegen de alom aanwezige Romeinen. De afgelopen maanden hebben Diederik en ikzelf ervaren dat veel mensen ietwat kriegelig worden van mensen die lezen. Blijven lezen. Daarvoor tijd vrijmaken. Minder vrije uren 'verdoen' aan andere 'dingen'. Komt ietwat elitair over, maar wij hebben de afgelopen maanden de kracht van goedgeschreven boeken ervaren. Schrijvers die soms tegen de tijdgeest in andere geluiden naar voren brengen. Meer dan meningen. We onderschrijven van harte de hartenkreet van de laatste Zomergast; gisteravond. Die uitriep: Weg met de mening. Doe wat!
Maar daar zit hem nou juist de kneep. Doe iets! Maar wat?
Als we de laatste maanden iets geleerd hebben is dat wij politici moeten leren om los te laten. Er is een nieuwe maatschappij aan het ontstaan. Van onderaf. De tijd van top-down is voorbij. Een belangrijk, ietwat goeroe-achtig Duits filosoof betoogt: "Je moet je leven veranderen". En in dat verband vindt hij dat we allen moeten gaan oefenen. Er ligt geen blauwdruk klaar. Die slechts uitgerold hoeft te worden. Integendeel. De komende jaren zullen overal in de maatschappij mensen in hun eigen omgeving (gezin, familie, buurt, bedrijf, dorp, stad, regio) met 'iets' gaan oefenen. Ervaren wat wel of niet werkt. En aan ons politici is de schone taak weggelegd dit proces te faciliteren en de geslaagde oefeningen in te bedden in wetgeving.
Een andere 'ontdekking' is dat in de komende jaren alleen mensen of organisaties succesvol zullen zijn die in staat zijn 'iets' waardevols aan de samenleving toe te voegen. Bijdragen aan het laten ontstaan van Echte waarde(n).
In de TrendRede - nee, niet Troonrede - de TrendRede 2012 werd het begrip Burger van Stavast gebezigd. Dat zijn burgers - geen consumenten, of mensen met 'een mening' - die weten wat ze wél en wat ze niet kunnen. Die in hun eigen omgeving gaan oefenen.
Helaas moet ik meedelen dat in de échte troonrede, over drie weken, weinig tot geen van bovenstaande gedachten zullen zijn opgenomen. We lopen op de politieke troepen en een groot deel van de samenleving vooruit. Hopen dat collega's en burgers ook tijd zullen vinden om als een soort Lezer van Stavast zichzelf de opdracht te stellen om meer serieuze boeken te gaan lezen. Kennis nemen van andere geluiden. Ondertussen - daar zijn Diederik en ik van overtuigd - zal in Nederland de komende tijd een ander adagium komen bovendrijven: Oefenen voor een andere tijd.
Mijn slotwoord zijn twee citaten van een jong historicus
(maandag 2 september 2013)
Klik hier voor alle citaten en bronnen
Regelmatig werd me de afgelopen tijd gevraagd waar ik was. Weinig in het openbaar verscheen. Me zelden uitsprak. Dat was niet omdat ik wist dat ik hier vanavond de vijfde H.J. Schoo-lezing zou uitspreken.
Nee, de reden dat ik de afgelopen maanden zo low profile mogelijk door het leven ging, had te maken met de ontdekking dat Diederik Samsom en ikzelf kinderen van de jaren negentig zijn. Opgegroeid in een bepaalde tijdgeest met een daarbij behorende kijk op de werkelijkheid. En dat Diederik en ikzelf de afgelopen maanden veel hebben moeten nadenken over de situatie waarin we terecht zijn gekomen. Met 'we' bedoel ik aan de ene kant het kabinet. Die haar voornemens de komende maanden zelden door zal kunnen voeren. Moet bijstellen. Of intrekken. Wellicht komen er zelfs op korte termijn verkiezingen.
Maar met 'we' bedoel ik hier vanavond ons allen in Nederland. We zitten opgescheept met een gigantisch probleem. Een erfenis uit de jaren negentig. Waarin we dachten dat we in een soort paradijs terecht waren gekomen, waarin de markt alles zou regelen. Een eeuwigdurend feestje. Dat is voorbij.
Gelukkig maar!
Dat moet er uit.
Dit jaar hebben Diederik en ikzelf ontdekt dat we, ondanks onze zogenaamde ideologische verschillen, in de praktijk op dezelfde manier naar de werkelijkheid kijken en op basis daarvan proberen te besturen. Maar door het ontbreken van voldoende steun in de Eerste kamer slagen we er amper in onze - ik geef het schoorvoetend toe - twintigste-eeuwse voorstellen door het Parlement te loodsen.
Feitelijk - realiseren we ons nu - een blessing in disguise. Want in de maanden dat we feitelijk niet konden regeren en onze uren in ledigheid moesten doorbrengen, wegduiken voor de media en ons zelden in het openbaar uitspreken kwamen Diederik en ikzelf erachter dat we met dezelfde, oude blik naar de samenleving keken. En binnen dat oude model nadachten over mogelijke oplossingen.
Diederik en ik horen - het is moeilijk om toe te geven - tot een groep technocraten die feitelijk uit het oog zijn verloren waarvoor ze op het pluche terecht zijn gekomen. Maken deel uit van een generatie die heilig gelooft (herstel: geloofde) in meten is weten, verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven, de maakbaarheid van het leven, de samenleving, top down management, überhaupt veel vertrouwen hebben in managers en nog zo wat typisch 20-eeuwse manieren om de werkelijkheid te lijf te gaan.
Deze zomer zijn we tot de conclusie gekomen - niet zelfstandig, dat moet ik hier met nadruk zeggen - dat 'we' het anders moeten gaan doen. Dit inzicht kwam niet overnight. Ik denk dat het ergens rond Kerstmis begon toen Diederik op zekere dag ietwat plagend zei dat we minder beleidsstukken van (zeg, een Paul Schnabel) zouden moeten lezen. Maar meer kennis moesten nemen van andere visies op onze tijd. Met al haar crises (meervoud). Hij daagde me uit om samen met hem gedurende veertig weken een serieus non-fictieboek te gaan lezen. We hoefden niet per se dezelfde titels te lezen, maar wel boeken waarin historici, sociologen, psychologen, psychiaters, schrijvers, filosofen en (zelfs) enkele economen - alhoewel we inmiddels weten dat we aan die groep niet zo veel hebben - ingaan op onze huidige tijd. Boeken waarin onze samenleving wordt geanalyseerd. En her en der - soms - een andere richting wordt bepleit.
De meeste burgers pruimen immers al bijna een decennium lang niet meer de wetgeving die over hen wordt uitgestort. En de manier waarop organisaties, instellingen en bedrijven (die al dan niet door ons - de politiek - op afstand zijn gezet) omgaan met hun klanten, werknemers, mensen, burgers. Er is een gigantische kloof gegroeid tussen wat wij - technocraten - willen, nastreven, implementeren, voornemen - en wat de gemiddelde burger wil. De burger heeft echter ook, daar kwamen we al lezend achter, net zo veel boter op haar hoofd. Weet ook niet meer waar het in het leven om zou moeten gaan, en wijst té veel naar ons voor 'dé' oplossing. Politici én burgers moeten beiden tot de ontnuchterende conclusie komen dat ondanks alle glanzende façades, pr, spin, framing en andere manieren om de werkelijkheid op te poetsen veel 'dingen' niet goed zijn, lopen. Noem het ontnuchteringsjaren.
Er is iets fundamenteel mis met de manier waarop wij vandaag de dag leven. Dertig jaar lang hebben we de jacht op materieel eigenbelang als een deugd beschouwd; die jacht is tegenwoordig zelfs het laatste restant van ons gevoel voor een collectieve zaak. We weten wat dingen kosten, maar we hebben geen idee wat ze waard zijn.Zo begon dat boek. En ik nam het mee naar huis. En begreep al redelijk snel wat Diederik bedoelde. Maar was, dat geef ik nu ruiterlijk toe, het niet eens met de conclusie die deze (vooraanstaande, dat moest ik toegeven) historicus op zijn sterfbed aan ons eenentwintigste eeuwers als boodschap meegaf.
"Let op!", waarschuwde hij, voor u het weet zitten we weer in de negentiende eeuw. Met niet alleen veel dynamiek, optimisme, verandering maar aan de andere kant veel mensen, die om wat voor reden ook niet meer mee kunnen.
Ik nam de uitdaging aan en met veel hangen en wurgen slaagden we er beiden in om ons aan de opdracht te houden. Elk van ons las veertig weken lang wekelijks een boek over onze tijd. Soms dezelfde titels, sterker: sommige boeken moesten we beiden wél lezen. Maar het was niet om het lezen begonnen. Het was geen wedstrijd: wie ziet kans om, midden in een drukke tijd (want alhoewel we feitelijk weinig tot stand konden brengen, bleven we polderen) wekelijks een serieus boek te lezen. Belangrijker was dat we elkaar in het Torentje of samen in de auto op weg naar deze of gene plek, met elkaar spraken over de leesstof. En langzaam kwam ik - en nu spreek ik namens mezelf en niet als minister-president of historicus - tot de conclusie dat Diederik gelijk had. We zijn beiden technocraten geworden, die geen idee meer hebben welke problemen er echt toe doen, kunnen uitleggen waarom we doen wat we doen, voor wie en vooral - erg belangrijk - dat we met oude tools de problemen - nee! uitdagingen - van de 21e eeuw te lijf aan het gaan waren. Inmiddels weten we ook dat de rationele homo economicus niet bestaat en dat beleidsmakers daar maar beter rekening kunnen houden.
En , dat verzeker ik u, die zijn er. Volop. In binnen- en buitenland. Jong én oud. Ik presenteer - met uw welnemen - enkele van hen. Na afloop kunt u de literatuurlijst bestuderen.
Op een mooie zondag ochtend in september sprak een Belgisch hoogleraar over het grootste probleem van onze tijd. Niet dé crisis. Werkloosheid. Het al dan niet veranderende klimaat. Nee, het grootste probleem was volgens deze man eenzaamheid. Anderhalf miljoen burgers zijn eenzaam en té veel instellingen, organisaties en bedrijven nemen vaak beslissingen die dat aantal niet zal doen verminderen. Ook wij politici deden en doen daar vrolijk aan mee.
Joris Luyendijk zit als antropoloog in Londen. Probeert inzicht te krijgen in de mores van de haute finance. Laat daar vaak anoniem mensen aan het woord. Opvallend vond ik een man die bij een multinational werkte; daar aan kon ontsnappen. Weg wilde omdat hij als volwassen man niet (goedbetaald) bezig wilde zijn om zeeppompjes te laten maken die zonder dat de consument het merkt meer zeep afgeven als strikt noodzakelijk.
Een andere Belg vergeleek onze samenleving met een speedboot. Die steeds harder gaat varen. Daardoor vallen mensen overboord. In eerste instantie worden vanaf de kant reddingsboten ingezet om de drenkelingen te helpen. Maar als het racemonster steeds harder vaart vallen zoveel mensen buiten de boot dat alleen reddingsboeien en -vesten kunnen worden uitgereikt. Een mooi beeld voor onze doorgedraaide samenleving waarin door stress en burn out steeds meer mensen aan de kant komen te staan.
Een hoogleraar/diplomaat uit het Verre Oosten kwam met een andere boot aanzetten. Een cruiseschip met 193 landen. In elke hut zit een kapitein met bemanning. Een centraal commando is er niet, dus als de Titanic dreigt te zinken probeert elke crew zijn of haar eigen cabine te redden. Een beeld dat ik voor de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2014 zeker ga gebruiken. Diederik ook, denk ik.
Rond Pasen merkte een Tsechisch econoom in een Belgisch blad op dat alleen een gek zegt dat hij tienduizend euro rijker is geworden als hij 10 mille heeft geleend.Hij werd geïnterviewd over een boek waarin hij deze gedachte verder uitwerkt en een link legt met 'de zachte sector'.
In het voorjaar kwam een dynamische hoogleraar uit Rotterdam met het begrip kantelaars. Mensen die in een samenleving in staat zijn mensen achter zich te krijgen om grote veranderingen te gaan doorvoeren. Andere begrippen die we tegenkwamen: veranderaars en weerstanders. Kantelaars zitten - zoveel heb ik er inmiddels wel van begrepen - niet in het Parlement of het kabinet. Er zijn daar weinig Einzelne.
Een markante Duitse monnik hield een pleidooi voor visioenen. Die inspireren en brengen - vooral dat - hoge doelen binnen handbereik.
Een oude, en inmiddels overleden, Franse diplomaat hield een vlammend pleidooi om jezelf te engageren. Druk te maken over onze huidige tijd, positie in te nemen. Doe iets!. En vond een jonge Vlaams-Poolse filosofe aan zijn zijde.
Een Nederlands socioloog vindt dat we als samenleving snakken naar richting, overal. In deze complexe tijd en wereld. Helaas rest ons niets anders als improviseren, ergo een improvisatiemaatschappij.
Maar een van de belangrijkste vragen werd gesteld door een Britse vader en zoon: Hoeveel is genoeg?
Een vraag die pregnanter werd toen we kennis namen van enkele Nederlandse heren die aankondigen dat we aan de vooravond staan van de massale komst van intelligente, zelflerende robots. Die zeer veel werk overbodig zullen maken. Creatieve destructie, heet dat. En alhoewel een tot vrouw omgebouwde econome op het standpunt staat dat dit nu eenmaal altijd zal blijven gebeuren, en we er als maatschappij uiteindelijk telkens beter van zijn geworden, bekruipt ons nu toch het gevoel dat we een andere tijd ingaan. De tijd van massale werkgelegenheid loopt op zijn eind en we gaan naar een door John Maynard Keynes al in 1930 aangekondigde gemiddelde werkdag van drie uur. Alleen, hoe regelen we dat iedereen voldoende inkomen heeft. Een ouderwetse Nederlandse ondernemer (een echte, geen man die 'een' DE louter voor de bonus zou verkopen), hield dit voorjaar een pleidooi voor arbeidsdeling en een basisinkomen.
En dwars door dit alles heen lazen we keer op keer, gebracht door de meest uiteenlopende wetenschappers en schrijvers, dat de mens - wij dus - zelden rationeel handelen. De aanname van veel politici en beleidsmakers dat mensen bewust nadenken is zelden waar. Meestal doen we als mens maar wat, kiezen we voor een bepaalde optie, meestal loopt het goed af, maar dé mens is geen homo economicus. Dé gemiddelde mens is - zo moge duidelijk zijn - is not in control over zijn of haar eigen leven.
Een leeftijdsgenoot die bij de WRR werkt, schreef dat iedereen die zijn opleiding in de vorige eeuw genoot er verstandig aan doet zich bij te scholen. Omdat er in de gedragswetenschappen de laatste twintig jaar veel is veranderd. Dat heeft - grapje - niets te maken met het gedachtegoed van Diederik Stapel. Maar gaat wel over de vraag Who's in control?
Uiteraard wezen veel mensen die ons zo bezig zagen ons op diverse 'filmpjes' op het net. Zo 'ontdekten' we evenals vele miljoenen voor ons sir Ken Robinson. Die typische Brits-Amerikaanse expert op het gebied van creativiteit. Die dat omschrijft als een proces waarin originele ideeën opkomen, die - belangrijke toevoeging - waarde hebben. Ook begonnen we door hem en anderen te begrijpen dat ons huidig onderwijssysteem absoluut op de schop moet. We leiden mensen - volgens een andere Amerikaan - nog steeds op voor de banen van de vorige eeuw. Stop stealing dreams!
Maar daar zit hem nou juist de kneep. Doe iets! Maar wat?
Als we de laatste maanden iets geleerd hebben is dat wij politici moeten leren om los te laten. Er is een nieuwe maatschappij aan het ontstaan. Van onderaf. De tijd van top-down is voorbij. Een belangrijk, ietwat goeroe-achtig Duits filosoof betoogt: "Je moet je leven veranderen". En in dat verband vindt hij dat we allen moeten gaan oefenen. Er ligt geen blauwdruk klaar. Die slechts uitgerold hoeft te worden. Integendeel. De komende jaren zullen overal in de maatschappij mensen in hun eigen omgeving (gezin, familie, buurt, bedrijf, dorp, stad, regio) met 'iets' gaan oefenen. Ervaren wat wel of niet werkt. En aan ons politici is de schone taak weggelegd dit proces te faciliteren en de geslaagde oefeningen in te bedden in wetgeving.
Een andere 'ontdekking' is dat in de komende jaren alleen mensen of organisaties succesvol zullen zijn die in staat zijn 'iets' waardevols aan de samenleving toe te voegen. Bijdragen aan het laten ontstaan van Echte waarde(n).
De Burger van Stavast is de nieuwe autoriteit in een wereld zonder houvast. Hij spreekt zich uit, maar gebruikt geen grote woorden meer en belooft geen grootse daden. ()Tot slot
De Burger van Stavast ontworstelt zich uit de greep van het verleden en zet de stap opzij. Hij reset zichzelf. De ontwikkeling die wij zien is van daadkracht richting stavast. We vervangen het stoere "Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg" door het nieuwe, zachtere adagium: "Ik zeg wat ik hoop en ik doe wat ik kan".
Mijn slotwoord zijn twee citaten van een jong historicus
De tijd is aangebroken om nieuwe collectieve doelen te stellen. Daarvoor zullen we naast de boekhouder, de koopman en de econoom ook de geschiedschrijver, de wijsgeer en de dominee moeten raadplegen. Als we nadenken over morgen, dan slaan we nu nog de catalogus van vandaag open. Maar of we er nu in geloven of niet, de grenzen van het oude vooruitgangsgeloof zijn in zicht. Stuiten we niet op de grenzen van de aarde, dan stuiten we op de grenzen van onszelf - van ons vermogen om zin te geven aan ons leven.
() Ik geloof in de kracht van ideeën. Ik pleit voor nieuwe, utopische vergezichten - want in potentie gaan we een geweldige eeuw tegemoet. Technologisch zullen we bergen verzetten en ook maatschappelijk valt er nog heel wat te dromen.
Waar ik zoal aan dacht? Een basisinkomen, een radicaal kortere werkweek en onderwijs dat voorbereidt op het leven in plaats van op de arbeidsmarkt. Maar laten we het vooral politiek maken: onze dromen moeten botsen om de democratie draaiend te houden.M.R.
(maandag 2 september 2013)
Klik hier voor alle citaten en bronnen
Citaten voor een toespraak

Het land is moe
Er is iets fundamenteel mis met de manier waarop wij vandaag de dag leven. Dertig jaar lang hebben we de jacht op materieel eigenbelang als een deugd beschouwd; die jacht is tegenwoordig zelfs het laatste restant van ons gevoel voor een collectieve zaak. We weten wat dingen kosten, maar we hebben geen idee wat ze waard zijn. (pagina 13) (Judt)
Vertrouwen op je impulsen?
Vertrouw niet op je impulsen. Juist omdat we in een moeilijk te doorgronden wereld leven is slow thinking erg belangrijk. Op je impulsen kun je niet vertrouwen. Ja, als je een dier bent of een nomade in de steentijd, dan kan automatisch handelen heel nuttig zijn.
Veel informatie is gevaarlijk. De mens is niet beschaafd, en mijn somberheid hierover wordt versterkt door de ontwikkeling van de digitale samenleving. Onder het bombardement van zoveel informatie is het vrijwel onmogelijk nog een helder signaal terug te vinden. Die informatie-explosie wordt enorm bejubeld. Big data, dat is de toekomst! Maar het zal er alleen maar toe leiden dat er enorm veel valse verbanden worden gevonden. ()
De kunst in het leven is om twee of drie echte samenhangen uit de zee van ruis te vissen. Ik kies dan liever voor een kalmer leven, en laat al die zinloze verhaaltjes weg. De mens heeft een veel te grote neiging om alleen maar na te denken over wat hij voor zich ziet. (Dobelli in NRC 5 juni 2013) (Dobelli)
Een WRR-man, die veel heeft gelezen
Wie zijn opleiding genoot in de vorige eeuw doet er verstandig aan zich bij te scholen. Er is de laatste twintig jaar in de gedragswetenschappen veel veranderd. Tot in de jaren tachtig stond de psychologie in het teken van de ‘cognitieve revolutie’. Alle aandacht ging uit naar de mens als informatie verwerkend wezen en de dominante metafoor was de computer. Aan gevoel en intuïtie werd nauwelijks aandacht besteed. Dat is nu totaal anders. Eind vorige eeuw voltrok zich een ‘affectieve revolutie’ en even later volgde een ‘neurowetenschappelijke revolutie’. Ook zijn er baanbrekende onderzoeken verschenen over de grote rol van het onbewuste. Het bewuste redeneren, waarvan enkele decennia geleden nog zoveel werd verwacht, moet steeds vaker genoegen nemen met een bijrol. (pagina 9) ((Tiemeijer)
Uit een PvdA-rapport
Want net als in de periodes rond 1800 en 1900, gaat Nederland rond de eenentwintigste –eeuwwisseling door een kritieke overgangstijd. (pagina 9) (Tegenwicht)
Tegen de angst
We maken ons ook zorgen. Dat doen we zelfs in toenemende mate. Soms zijn we ronduit bang. Dat is niet goed. Dat ontwricht en verlamt en stemt ons bovendien pessimistisch. (pagina 10) (Bodelier)
De druppel en de oceaan
Onze planeet is met alle mensen, dieren en planten wonderschoon. We hebben echter ook grote zorgen. De problemen waar we vandaag mee te maken hebben, zoals de vervuiling van het milieu en de gevolgen daarvan voor het klimaat, het terrorisme en de criminaliteit, de armoede en de overmatige consumptie in de rijke landen van onze wereld, kunnen niet worden opgelost met de manier van denken en werken die deze problemen heeft veroorzaakt. Daarnaast zien we dat alles om ons heen in een razendsnel tempo verandert, de ontwikkeling in de informatietechnologie voorop. We staan op de drempel van een nieuwe tijd. (pagina 20) (Bekkers)
Helden uit noodzaak
De wereldeconomie is bijna vijf keer zo groot als een halve eeuw geleden. Als ze op dezelfde manier doorgroeit, zal ze in 2100 tachtig keer zo groot zijn. (pagina 76) (Gilding)
Niemand regeert
Nederland werd een marktstaat. Iedereen voor zich en een verwarde staat voor ons allen. Alles moest op de schop. Geen openbare dienst bleef onaangepast. Ministeries werden door elkaar geschud, ambtenaren konden overal terecht, deskundigheid werd een handicap. Nederland werd één groot bestuurslaboratorium. En wij maar klant-zijn.
Al die op afstand geplaatste diensten kregen toezichthouders, dat werd een hele industrie. (pagina 10-11) (Chavannes)
Niet alles is te koop
We leven in een tijd waarin bijna alles te koop is of verkocht kan worden. In de afgelopen drie decennia zijn markten – en marktwaarden – ons leven gaan beheersen als nooit tevoren. We zijn niet door een bewuste keuze in deze situatie verzeild geraakt. Het lijkt wel of het ons is overkomen.(pagina 11) (Sandel)
De val van Prometheus
We leven in een tijd van grote en voortdurende veranderingen, een soort van permanente overgang, die zowel fascinerend als verwarrend en bedreigend is. Sinds de val van het communisme en de versnelde mondialisering is de wereld sterk in beweging gekomen en lijkt de toekomst opener en onzekerder dan voorheen. Meer dan ooit zijn alle mensen – zij het in verschillende mate – met elkaar verbonden via de wereldmarkt en het wereldweb. (pagina 17) (Lemaire)
Niet voor de winst
We bevinden ons midden in een crisis van enorme omvang, die zwaarwichtige gevolgen kan hebben voor de hele wereld. (pagina 15) (Nussbaum)
Op de woelige baren van het leven hebben we een vuurtoren nodig, een oriëntatiepunt
We leven in een onzekere wereld, dat is duidelijk geworden door de economische recessie. Bij onzekerheid is het onze natuurlijke neiging om pas op de plaats te maken en te wachten tot het over is. Even bezien hoe het zich ontwikkelt. Dat is nu heel letterlijk te zien: mensen stellen verhuizingen en grote aankopen uit. Ze wachten met grote beslissingen tot het weer business as usual is.
Maar, wordt het ooit weer business as usual?
Maar wat als het niet overgaat? () Wat als dit geen laagconjunctuur is, maar het einde van ons economie-groeimodel - omdat het inzicht doorbreekt dat we daarmee de aarde uitputten en in ecologische zin boven onze stand leven? Wat als dit geen crisis is, maar een nieuwe werkelijkheid? (Vonk in Pscyhologie Magazine) (Vonk)
Simsalabim
Als ik van jou 10.000 euro leen, zal alleen een gek zeggen dat ik 10.000 euro rijker ben. (Sedlácek in Humo, Pasen 2013) (Sédlacek)
Vervelend
Jan Müller hat genug. Die Wirtschaft muss wachsen, wachsen, wachsen, sagen Politiker aller Parteien. Aber wozu eigentlich? Plädoyer für einen bescheideneren Kapitalismus. (Maxim Februari citeert Wolfgang Uchatius in Die Zeit, maart 2013)
Econoshock
De industriële revolutie was zo’n schok. Zonder twijfel 10 op de economische schaal van Richter. De beving duurde verscheidene decennia en gooide de wereldeconomie grondig overhoop.
Het uitgangspunt van dit boek is dat we ook vandaag zo’n megaschok meemaken. Een beving die we maar één keer in de 250 jaar ervaren. Een uitzonderlijke schok die machtige bedrijven zal laten verdwijnen () maar die het leven ook lastig zal maken voor multinationals als General Motors, ondanks diens gezegende leeftijd van bijna een eeuw. Uit het puin zullen duizenden nieuwe, meestal kleinere ondernemingen oprijzen.
Een dergelijke megaschok verandert de eeuwenoude machtsverhoudingen tussen de bestaande economische blokken. Sommige supermachten verliezen er hun leiderspositie door, terwijl andere economieën de heerschappij overnemen, zij het niet altijd meteen. Ook bergen nemen langzaam hun definitieve vorm aan na aardbevingen en andere schokken.
En na de grote schok volgen nog diverse nabevingen. Jarenlang, zelfs decennialang. Veel mensen beseffen daardoor aanvankelijk zelfs niet dat er iets grondigs aan het veranderen is. Ze blijven, net als kikkers in een pan die langzaam wordt opgewarmd, rustig zitten en worden levend gekookt. Vooral de gevestigde economieën, ondernemingen en sectoren hebben het moeilijk met veranderingen. Sterker nog, ze verzetten zich, waardoor ze hun eigen achteruitgang nog in de hand werken. (pagina 12-13) (Noels)
Waarom zijn we niet gelukkig?
Het is de hoogste tijd om iets te proberen, en de verbeelding aan de macht te laten.(pagina 9) (Layard) (Geluk in de sneeuw)
Onze toekomst
Er zijn genoeg redenen om optimistisch te zijn over de toekomst. Oorlogen lijken momenteel minder voor te komen. De armoede wereldwijd neemt af. Sommige epidemische ziekten zijn overwonnen, andere zijn beteugeld. We leven steeds langer. De levensstandaard en het gemiddeld inkomen – althans over de hele wereld gemeten – verbeteren. Steeds meer mensen kunnen naar school en leren lezen en schrijven. De gereedschappen en technologieën die we ontwikkelen – inclusief communicatie via internet – worden steeds krachtiger en effectiever. Ons algemene inzicht in de wereld en zelf ons universum (of multiversum!) is exponentieel gegroeid. ()
Kortom positieve en negatieve trends doen zich tegelijkertijd voor. Dat sommige welkom en andere niet heeft effect op hoe we ertegenaan kijken. Onwelgevallige trends negeren we, althans ten dele, omdat we er liever niet aan denken. Elk beetje twijfel wordt enthousiast aangegrepen om tegenover onszelf te rechtvaardigen dat we er niets aan doen, terwijl we nieuwe harde bewijzen die bevestigen dat het toch echt de realiteit is, vaak pareren door die realiteit dubbel zo hart te ontkennen. (pagina 26-27) (Gore)
Geld voor koeien
'Er zijn Europese leiders nodig die de bevolking uitleggen dat de wereld is veranderd. Europa besteedt een derde van de EU-begroting aan landbouwbeleid. De Indiase minister Shashi Tharoor zei dat je met het geld dat de EU uitgeeft aan koeien, elke koe business class tweemaal de wereld rond kunt vliegen. Dat moet ophouden.' (Mahbubani in De Volkskrant, april 2013) (Mahbubani)
Kantelaar
Krachten en tegenkrachten gaan zich op grote schaal mobiliseren. Het wordt een spannende periode.
De komende 10 jaar wordt een cruciale periode in de omslag naar een ander type samenleving. Krachten en tegenkrachten gaan zich op grote schaal mobiliseren. Het wordt een spannende periode. Maar daarna begint het pas echt. De huidige instabiele kantelperiode is een voorbode voor decennia van crises.
Na de financieel-economische crisis beginnen de echte ecologische systeemcrises rondom grondstoffen, energie en klimaat. Deze stapeling van crises is een zegen. Het biedt de enige duurzame uitweg naar radicale veranderingen van de structuur, cultuur en werkwijzen van onze maatschappelijke stelsels; van de niet-duurzame wijze waarop wij produceren en consumeren. Crises zijn de ideale voedingsbodem voor transities. Zij zullen ons laten inzien dat een orkaan door onze samenleving raast, die ons kan vernietigen. Daardoor zullen steeds meer mensen zich realiseren dat zij in het oog van de orkaan staan en zullen, als zij eruit stappen, de storm in alle hevigheid ervaren. Pas als zij uit het oog van orkaan stappen kan de machtswisseling van overheid naar burgers een feit worden en zich in al haar facetten openbaren. Dat wordt een lastige weg, zonder garanties op een succesvolle uitkomst. Maar de systeemcrises vormen paradoxaal genoeg onze hoop een duurzame toekomst. (pagina 26) (citaat 21) (Rotmans)
Theorie U : leiden vanuit de toekomst die zich aandient
We zien dat oude sociale vormen en structuren niet werken, maar dat er iets nieuws te gebeuren staat, iets dat via ons verwezenlijkt wil worden – een nieuwe manier ons met onszelf en anderen te verbinden. En tussen die twee werelden bevinden we ons middenin het belangrijkste slagveld van onze tijd en vechten we ervoor om ons emergerende Zelf tot ontplooiing te laten komen – zowel individueel als collectief. De strijd gaat om niets minder dan onze essentie als menselijke wezens – om wie we zijn, waarom we hier zijn en wat voor toekomst we voor de huidige samenleving en generaties na ons willen creëren.(pagina 9) (Scharmer)
Waarop wachten wij
Visioenen inspireren, geven vleugels, ze brengen ook hoge doelen binnen bereik: doelen waar men verlangend naar kan uitkijken. () Op welke manier ik het stap voor stap waarmaak, moet blijken naargelang van de situatie: strategieën en oplossingen hangen steeds van de omstandigheden af. Het doel blijft in mijn ogen toch hetzelfde en ook aan mijn vertrouwen om het te bereiken, verandert niets. Zulk vertrouwen blijft helemaal niet uit wanneer je telkens weer meemaakt dat visioenen enthousiast maken en nieuwe krachten wekken. Bij een zieke hebben we het, op het moment dat hij weer hoop koestert, over krachten die helpen om zichzelf te genezen. (pagina 272) (Wolf)
Geschiedenis van de vooruitgang
De tijd is aangebroken om nieuwe collectieve doelen te stellen. Daarvoor zullen we naast de boekhouder, de koopman en de econoom ook de geschiedschrijver, de wijsgeer en de dominee moeten raadplegen. Als we nadenken over morgen, dan slaan we nu nog de catalogus van vandaag open. Maar of we er nu in geloven of niet, de grenzen van het oude vooruitgangsgeloof zijn in zicht. Stuiten we niet op de grenzen van de aarde, dan stuiten we op de grenzen van onszelf – van ons vermogen om zin te geven aan ons leven. Het enige wat dan nog rest, is klagen over ons armzalige lot. (pagina 10)
Diep vanbinnen weten we ook wel dat we nu weinig te klagen hebben. Maar als we uitzoomen van ons klein menselijk leed, dan zien we donkere wolken zich samenpakken. Vooruitgang en rampspoed gaan maar al te vaak hand in hand. (pagina 16) (Bregman) (citaat 32)
Naar één wereld
Diep van binnen weten we allemaal dat onze wereld ingrijpend is veranderd. Alleen al in de afgelopen dertig jaar heeft de wereld meer veranderingen doorgemaakt dan in de driehonderd jaar daarvoor. (pagina 7)
Stel dat we passagiers op de zinkende Titanic waren; het zou dan absoluut dwaasheid zijn als we op het zinkende schip naar benden zouden rennen om te proberen onze eigen hut te redden. Als de boot zinkt, gaat onze hut mee ten onder. Om onze hut te redden, moeten we dus de boot redden.
() Elke boot had een kapitein of bemanning die voor het schip zorgde. Vandaag de dag, nu de wereld steeds kleiner wordt, wonen er zeven miljard mensen in 193 hutten op dezelfde boot. Elke hut heeft een eigen kapitein plus bemanning, Maar we hebben geen kapitein die voor de boot als geheel zorgt. (pagina 158)
De wereld zal steeds kleiner, steeds meer onderling verbonden en onderling afhankelijk worden. De drijvende kracht achter veel van deze processen zal de technologie zijn, een kracht die niet meer te stuiten of terug te draaien is.(pagina 326-327) (Mahbubani in De Volkskrant, april 2013) (Mahbubani)
Optimistisch manifest
De crises zijn morele crises. We hebben andere waarden nodig, een andere identiteit. (website)
Doe er iets aan!
Improvisatiemaatschappij
We snakken naar richting – in de politiek, in de instituties, in onze relatie tot anderen. In de tweede plaats is sprake van onoverzichtelijkheid in de organisatie van de samenleving. Ik spreek van institutionele complexiteit, gegeven de wirwar aan organisaties. Onze samenleving kenmerkt zich samengevat door complexiteit zonder richting. Een groot onbehagen is het gevolg. (pagina 13) (Boutellier)
Hoeveel is genoeg?
‘Gaan jullie ons echt vertellen hoeveel genoeg is?’ Wij vonden het een zinnige reactie om dan met een tegenvraag te komen, alsof het een wetenschappelijk discours betrof: ‘Hoeveel zou volgens jullie genoeg zijn?’ Daarop werd dan weer gereageerd met de vraag: ‘Genoeg waarvoor?’, waarop wij zeiden ‘Genoeg voor een goed leven’.(pagina 7) (Skidelsky's)
Het Element
De wereld verandert sneller dan ooit. Onze beste hoop voor de toekomst is de ontwikkeling van een nieuw paradigma van menselijke capaciteit, dat op maat gesneden is voor een nieuw tijdperk van het menselijk bestaan. We moeten meer in gaan zien dat het belangrijk is om menselijk talent te koesteren en beter beseffen dat talent zich in ieder individu anders uitdrukt. We moeten omgevingen scheppen – op onze scholen, op werkplekken en in banen – waar ieder persoon wordt geïnspireerd om creatief te groeien. We moeten ervoor zorgen dat iedereen de kans krijgt te doen wat hij of zij zou moeten doen, om het Element in henzelf te ontdekken, op hun eigen manier. (pagina 13) (Robinson)
Borderline times
De wereld, wij allemaal moeten ons leven veranderen. Het gebod tot verandering komt niet van een regering, niet van een president of een dictator, het komt van ‘de wereldwijde crisis’ zelf. Dat is de autoriteit die het zegt. Die verandering is nodig, omdat “de blinde en grenzeloze uitbuiting van de natuurlijke hulpbronnen” ander onvermijdelijk leidt tot een wereldwijde catastrofe.’ (pagina 255) (De Wachter) (citaat 13)
Negen plagen tegelijk
Negatieve ontwikkelingen versterken elkaar en hebben daarom gevolgen die ernstiger kunnen zijn dan vaak gedacht. Zo verergert de bevolkingsgroei honger, armoede en opwarming van het klimaat, en worden veel slecht bestuurde landen nog instabieler dan ze al zijn. Daardoor neemt het risico van politiek geweld toe en zal de kwetsbaarheid van veel staten voor pandemieën groter worden. Slecht bestuurde landen staan voor schier onoplosbare problemen. Maar ook vrije, democratische staten komen voor zwaardere beproevingen dan ooit te staan. (pagina 13) (Voorhoeve)
Hoe word ik gelukkig?
‘Geld maakt niet gelukkig’, zeker niet als geld verdienen je enige doel is. In dat geval heb je te maken met een obsessie. Je kunt zo’n obsessie gemakkelijk herkennen bij rijke mensen die klagen over het afdragen van belastingen. Die kunnen met hun gezeur alleen terecht bij mensen met dezelfde obsessie. Ze leven in een kleinburgerlijke wereld, waarin geld het doel is en niet het middel: ‘Zij hebben rijkdom in dezelfde betekenis waarin van ons gezegd wordt dat wij koorts hebben, terwijl in werkelijkheid de koorts ons heeft.’ (pagina 24) (Kuijer)
Ziende blind in de sauna

De economie van goed en kwaad
Wat is de economie? Wat is haar betekenis? Waar komt deze nieuwe religie, zoals zij soms ook wel wordt genoemd, vandaan? Wat zijn haar mogelijkheden, en wat haar beperkingen en grenzen, als die er al zijn? Waarom zijn wij zo afhankelijk van dat onophoudelijke groeien, groeien en nog eens groeien? Waar komt ons vooruitgangsdenken vandaan? En waar leidt het ons naartoe? Waarop verlopen discussies over de economie vaak zo fel, en worden stellingen met zo veel fanatisme betrokken? Dit zijn allemaal vragen die ieder weldenkend mens zich stelt, maar waar economen zelden een antwoord op hebben. (pagina 8) (Sedlácek in Humo, Paesn 2013) (Sédlacek)
Zeeppompjes
Pompjes laten ontwerpen die te veel zeep afgeven zodat mensen er meer van gebruiken.(Luyendijk citeert een man in NRC, april 2013)
Je moet je leven veranderen
De enige autoriteit die tegenwoordig mag zeggen: ‘Je moet je leven veranderen’ is de wereldwijde crisis waarvan sinds enige tijd iedereen merkt dat ze begonnen is haar apostelen de wereld in te sturen. Ze bezit autoriteit omdat ze zich beroept op iets onvoorstelbaars waarvan ze de voorafschaduwing is: de wereldwijde catastrofe. Je hoeft niet religieus muzikaal te zijn om te begrijpen waarom de grote catastrofe de godin van de eeuw moet worden. ()
Sinds de wereldwijde catastrofe is begonnen zich gedeeltelijk te onthullen, is er een nieuwe gedaante van de absolute imperatief in de wereld die zich in de vorm van een scherpe vermaning tot allen en tot niemand richt: ‘Verander je leven! Anders zal vroeg of laat de volledige onthulling jullie laten zien wat jullie in de tijd van de voortekenen verzuimd hebben!’ (pagina 460) (Sloterdijk)
Speedboot
We verliezen ons in keuzes, en weten het niet meer.
De samenleving lijkt een speedboot te zijn. Die steeds sneller vooruitgaat omdat de economische druk daar is. En wat men niet ziet is dat er steeds meer mensen uit de boot vallen. Letterlijk. Die dan door de psychiatrische reddingsboten worden opgevangen. En meer en meer mensen in de reddingsboten. En die psychiaters die roeien maar, met korte riempjes. En dan zegt men: Hoe komt het toch dat jullie deze mensen niet onmiddellijk terug in die speedboot krijgen. Maar onze riempjes zijn zo kort. En de speedboot gaat altijd sneller.
Wat zegt de overheid dan, die reddingsboten raken te vol, het is te veel in de reddingsboten. Wij zullen nu zwemvesten leveren en voedselpakketten. Want het wordt te duur, het wordt te veel. En men bedenkt zich niet dat de vele mensen in de reddingsboten ook te maken heeft met de snelheid van de speedboot.
Dus de efficiënte, meritocratische maatschappij creërt eigenlijk psychiatrie. Een veelheid aan psychiatrie. Waar men dan geen weg meer mee weet. Dan zegt men: Het is zoveel, zoveel miserie, zoveel psychiatrie. En dan wijst men naar de psychiater. Jullie kunnen dat niet oplossen. En ik wijs naar de wereld terug en ik zeg van laat ons toch eens kijken van waar het komt.
Het citroenpers-model maakt dat mensen niet meer kunnen volgen, dat ze teveel hebben, dat het niet meer gaat en dat de psychiaters dat niet onmiddellijk kunnen oplossen in een wereld die veel te snel gaat. 't is nogal evident. (De Wachter bij Brands Boeken, maart 2013) (citaat 13) (De Wachter)
Rechten en plichten voor robots
Vanaf deze eeuw zal de mens niet langer de hoogste trede op de evolutieladder vormen. Binnen een generatie, een menselijke generatie dus, zal de informatie verwerkende capaciteit van een gemiddelde bureaucomputer of laptop het denkvermogen van mensen overstijgen. Informatietechnologie zal niet langer een verzameling apparaten en programma’s zijn die slaafs doen wat mensen willen, maar deze machines zullen over een krachtig lerend vermogen beschikken. Wát deze apparaten, machines en software precies doen en gaan doen, zal onvoorspelbaar zijn en geen mens zal er verantwoordelijkheid voor willen nemen, om maar te zwijgen over het aanvaarden van aansprakelijkheid. (Pluijm)
Zolang je robot maar van je houdt
Het gaat gebeuren, mensen. U vroeg zich af waar die robots bleven, nou, u zult het weten. Alle
mogelijkheden van robots stijgen in een tempo dat vergelijkbaar is met de stijging van het aantal MB's van een USB-stick in de afgelopen jaren. Dat betekent niet dat we praten over tien jaar of vijf jaar, maar over drie jaar. Dan domineren robots onze samenleving.
Ach, het ging met computers ook ineens heel snel. En ook met internet. En uiteindelijk met mobiele telefoons. En tablets. Hoeveel tablets zag u drie jaar geleden om u heen? En nu?
Dus waarom niet?
Kortom, zet u schrap. (pagina 49) (Heerink)
Een ouderwets ondernemer?
Het is een illusie om te denken dat we ooit nog volledige werkgelegenheid krijgen.
Wat zouden, volgens de ondernemer Dijkman, de twee prioriteiten moeten zijn voor de politiek?
Dijkman: "Eén, de herverdeling van arbeid. Het is een illusie om te denken dat we ooit nog volledige werkgelegenheid krijgen. Ik zou tegen politici willen zeggen: accepteer dit en verdeel de werkgelegenheid."
Vraag: Een 32-urige werkweek, terwijl ze in China het dubbele werken?
Dijkman: "Kortetermijndenken. China wordt het meest moderne en kapitalistische systeem. Die blijven geen 60 uur per week werken.
"Prioriteit twee: de invoering van een basisinkomen. Om de onnodige consumptiedrang te beteugelen en om de hoeveelheid werk beter te kunnen verdelen pleit ik al jaren voor een basisinkomen."
Vraag: Dat klinkt als een echo uit de vorige eeuw. In de jaren zeventig zag 'links' Nederland het als een middel voor de herverdeling van de arbeidstijd?
Dijkman: "In diezelfde vorige eeuw zijn we door het beleid van Reagan en Thatcher en hun heilige geloof in de werking van het vrije marktmechanisme ver teruggeworpen in het denken."
Vraag: Hoe wilt u het basisinkomen financieren?
Dijkman: De belasting op consumptie verhogen en vervanging van een deel van toeslagen en uitkeringen. Ik ben een voorstander van het Rijnlandmodel; samen dingen doen, samen verantwoordelijkheid nemen. Het gaat langzaam, en dat is niet altijd een nadeel. Het gaat over de vormgeving van de toekomst - en daarin zullen de herverdeling van arbeid en een basisinkomen een prominente plaats innemen."
De kop van het artikel is veelzeggend: 'Onderneming is meer dan winstmachine.
Maar waar hij het meeste in ziet - en waar hij al jaren voor ijvert - is een onvoorwaardelijk, door de staat gegarandeerd basisinkomen voor iedereen, rijk of arm, dat op zichzelf genoeg is om sober van te leven. 'Als politieke partijen willen voorkomen dat het precariaat afdrijft naar extreemrechtse groeperingen, die de angst van de precairen bespelen, dan moeten ze met een strategie komen waardoor mensen een basale zekerheid geboden kan worden en ze een gevoel van identiteit kunnen ontwikkelen. Daarom ben ik voor een basisinkomen.' (Dijkman in NRC, mei 2013) (citaat 36) (Dijkman)
Er is weinig analyse. Hoe komt dit nu, waarom zijn we zulke neuroten geworden van het genot? En ik denk dat het antwoord zo complex is dat mensen zich niet de moeite kunnen getroosten daarbij stil te staan. Dus dan krijg je een samenleving die probeert de ergste nood te lenigen en iedereen te sussen met psychoanalyse, een pilletje of een sport, zodat mensen weer verder kunnen hollen en niet hoeven stil te staan bij het idee dat er misschien iets diepers met ze aan de hand is.
() Wat winnen we wanneer we verliezen? Ik denk dat je juist innerlijk begint te winnen als je dingen leert verliezen. Dat is een totaal andere filosofie dan van de CEO’s en de managers, het is een heel andere manier van denken die je nodig hebt om mens te zijn.
Stefan Hertmans. De liefde is ertussenuit gevallen (De Volkskrant, 9 juli 2013)
We missen binding
Als je kijkt naar waar we naartoe gaan qua betere wereld, dan is het thema: het vormen van gemeenschap. Je verbinden met mensen en dingen en daar dan voor zorgen. Daar is behalve verlangen ook discipline voor nodig. Wij zijn altijd geneigd om discipline als iets repressiefs te zien, maar ik zie discipline liever als iets dat ook kracht kan geven, of zelfs genot schenken.
Ad Verbrugge. Vijftig tinten leert ons: we missen binding (De Volkskrant, 20 juli 2013)
De burger was niet alleen kiezer, maar ook soldaat, arbeider en consument. Aan die combinatie ontleende hij zijn macht, de staat had hem immers nodig. Maar nu zijn er professionele legers en drones, bedrijven outsourcen werk naar lagelonelanden of halen goedkope arbeidskrachten naar hier, en op het vlak van de consumptie zie je hetzelfde: de grootste Amerikaanse bedrijven zijn voor hun prestaties inmiddels niet meer afhankelijk van de consumptie op de Amerikaanse markt.
() Het vreemde aan globalisering is dat mensen het gevoel hebben dat de macht elders is. Daarbij zijn wat ik noem ‘bedreigde meerderheden’ ontstaan binnen westerse samenlevingen: ze hebben alles, maar vrezen ook alles te verliezen. De middenklasse voelt zich politiek zwakker en van alle kanten bedreigd: door immigratie, buitenlandse concurrentie, het afbrokkelen van de verzorgingsstaat. Kiezers zijn eerder bereid op wilde opties te stemmen, want ze hebben het gevoel dat ze het economische beleid toch niet kunnen veranderen.
Ivan Krastev. We beleven een omgekeerde 1968 (De Volkskrant, 27 juli 2013)
Kijk, wat we voor de boeg hebben is een gouden tijdperk dat voor de wereldbevolking kan doen wat de naoorlogse bloei deed voor het Westen. Maar om daar te komen, zijn er grote institutionele veranderingen nodig. Op de technologische revolutie moet een institutionele revolutie volgen, om de kracht van de economische en sociale transformatie te kunnen oogsten. Ieder aspect van het oude systeem moet worden herzien. En eerlijk gezegd geloof ik dat de zaken nog veel erger moeten worden, voor we zover zijn.
Carlota Perez. Het nieuwe gouden tijdperk zal groen zijn (De Volkskrant, 3 augustus 2013)
Kortetermijndenken
Het kortetermijndenken van de politiek. Ik vind de problemen waarvoor we geplaatst zijn problemen waarvoor we lange termijnoplossingen nodig hebben, die ver over kabinetten en dergelijke heenreiken. En ik vind dat er veel dingen gebeuren die door de waan van de dag worden bepaald.
Peter van Bergeijk. Wat we eigenlijk nodig hebben, is inflatie (De Volkskrant, 10 augustus 2013)
We weten het niet meer. Elke zekerheid over de toekomst is weg. Niemand weet het. () ... we vliegen in de mist, het radiocontact zijn we verloren. De instrumenten zijn uitgeschakeld. We koersen op intuïtie. ()
Ik zou meteen het chefschap van de wereld afschaffen en tegen de mensen zeggen, doe het zelf. Ik kan het niet voor u doen. Word volwassen, neem je eigen verantwoordelijkheid.
Wolfgang Streeck. Een hele generatie gaat het moeras in (De Volkskrant, 13 augustus 2013)
Het draait om verhalen, visioenen, dromen van een betere wereld
Uiteindelijk draait het in de politiek en in religie om verhalen, visioenen, dromen van een betere wereld. Een wereld waarin ruimte is voor allerlei groepen en opvattingen, waarin niemand zich buitengesloten hoeft te voelen. ()
Ruard Ganzevoort. Het heilige kan ook in porno zitten. (De Volkskrant, 17 augustus 2013)
Robots doen het werk, mensen niet
Bijzonder is ook dat automatisering niet langer alleen de ‘domme’ arbeid verdringt. Juist het denkwerk van ingenieurs en beursanalisten zal spoedig vervangen worden door artificiële intelligentie.
Kees Kraaijveld. De economie groeit zonder dat er navenant banen bijkomen. Robots doen het werk, mensen niet. Vrij Nederland, 20 juli 2013
Werken mensen nog voor geld?
Met de komende automatiseringsgolf wordt echter ons dogma ‘inkomen door arbeid’ definitief ondergraven. We moeten ons realiseren dat de banen die nu verdwijnen nooit maar dan ook nooit meer terug zullen komen. We hoeven niet tot tien te kunnen tellen om te begrijpen dat we nu echt op het punt staan dat we naar een geheel andere inrichting van mens en maatschappij zullen moeten. We zullen af moeten van het idee dat een mens moet werken voor zijn geld. Dat enkel door arbeid producten kunnen ontstaan. Want dat is al lang niet meer zo.
Een onvoorwaardelijk basisloon zou daarbij een goede start zijn. Het zou ons bevrijden van de loonslavernij waar we feitelijk aan onderworpen zijn.
() Eindelijk is de mensheid zover dat je tijd van leven heeft omdat de technologie hem die kans geeft.
Adrie Völkers. Ingezonden brief in Vrij Nederland (17 augustus 2013)
Niets nieuws onder de zon
We zijn bezig daar uit te komen. Maar we zullen in de toekomst van crisis naar crisis blijven gaan; dat is kapitalisme. Het is een systeem van creatieve destructie. Oude ideeën worden vernietigd door nieuwe. () Het geldt voor de kunsten en het geldt voor de wetenschap: oude theorieën, de oude kunst, de oude muziek wordt vernietigd om het zo te zeggen, wordt tot op zekere hoogte vervangen.
Maar het is niet zozeer van-crisis-naar-crisis, het is van creatieve destructie naar creatieve destructie. Sinds 1800 zijn er veertig crises geweest. Four-zero! Waarvan zo ongeveer zes zoals de huidige, want ze hadden in essentie te doen met het bankwezen: de jaren rond 1830, 1850, 1870, 1890, 1930 en nou deze, de zwaarste van allemaal. Er zijn crises omdat we experimenteren, dingen uitproberen.
Deirdre McClosky. Uiteindelijk wordt de hele wereld bourgeois. De Groene Amsterdammer (1 augustus 2013)
Ingrijpende maatregelen
Banken moeten veel kleiner, zodat ze weer te overzien zijn, en failliet kunnen gaan. Accountancybedrijven moeten niet langer financieel afhankelijk zijn van de banken wier boeken ze kritisch moeten doorlichten. Ze moeten ook veel kleiner zodat ze niet meer de markt onderling kunnen verdelen. Hetzelfde met de kredietbeoordelaars. Dan moet waarschijnlijk ook een aantal financiële producten gewoon verboden worden, omdat ze effectieve controle onmogelijk maken.
Dit zijn ingrijpende maatregelen die alleen op mondiale schaal mogelijk zijn. Politici opereren op nationale of regionale schaal. Het zit dus vast. Wie weet wordt iedereen opeens wakker. Anders moeten we wachten op een nieuwe crisis.
Joris Luyendijk. In de greep van een machtige verslaving. NRC Handelsblad (20 juni 2013)
Het is een bijna ideologisch gebrek aan ambitie om echt iets te doen aan de grote problemen van deze tijd. Alles is geprivatiseerd, gedereguleerd, gedecentraliseerd. Naar Brussel, naar gemeenten of naar de private sector. Er is eigenlijk maar heel weinig waar men hier nog over wil gaan. Als ik dan voor de vijfde keer hoor: ‘Ja, maar we gaan niet zelf de werkloosheid bestrijden, want dat moet de markt doen’, dan denk ik: hoezo gaan wij dat niet doen? Dat was van oudsher een klassieke publieke taak om te zorgen voor eerlijk delen van werk en inkomen.
Bram van Ojik. Brabants Dagblad. In verzet tegen de onmacht. (25 juli 2013)
Jezelf verbeteren
Van de reparerende staat verwacht Sloterdijk weinig heil. Het antwoord op de crisis moet ergens anders vandaan komen. In zijn in 2009 verschenen Du mußt dein Leben ändern gaf Sloterdijk aan waarheen het volgens hem moest. Het boek leest als een praktische invulling van de al in 1983 aangekondigde optimistische ‘filosofie van het ja’. Je moet je leven veranderen is een enthousiast pleidooi voor het menselijke streven naar excellentie. Mens-zijn, dat is bij Sloterdijk: jezelf verbeteren. Dat doen we door te oefenen. Al eeuwenlang, zo laat Sloterdijk zien. Wat zijn georganiseerde religies anders dan verfijnde oefensystemen? Waar komt sport op neer? En kunst?
Het probleem is dat de autoriteiten die de mensen van oudsher tot oefenen aanzetten, snel aan invloed verliezen. Wie of wat kan in zo’n situatie nog het streven naar uitmuntendheid van de mensen stimuleren? Aan het einde van het boek formuleert Sloterdijk het onverwachte antwoord: ‘De enige autoriteit die vandaag de dag mag zeggen: “Je moet je leven veranderen” is de globale crisis, waarvan sinds enige tijd iedereen ziet dat zij begonnen is haar apostelen erop uit te sturen. Zij beschikt over autoriteit omdat ze zich op iets onvoorstelbaars beroept, waarvan zij de voorafspiegeling is – de globale catastrofe.’
() Getuige de populariteit van uiteenlopende fenomenen als zelfhulpboeken, coaching en ethisch consumeren zijn we bovendien al massaal begonnen te oefenen. Met alle macht proberen we ons leven te veranderen.
Toch steken die goedbedoelde individuele pogingen schamel af tegen de omvang van de problemen. Leuk hoor, die pogingen om CO2-neutraal te leven.
Peter Sloterdijk. De politiek is een reparatiebedrijf geworden. De Groene Amsterdammer (interview/tekst Koen Haegens) (13 juni 2013)

De politiek moet niet proberen alle mensen rationeel te maken. Mensen zijn niet alleen rationeel en dat weet je, als je verstandig bent. Dat betekent dat het moderne, de ratio, altijd iets nodig heeft wat David Hume het hart noemde. De wetenschap heeft het hart nodig: er moet liefde zijn voor de wetenschap. De markt heeft het hart nodig: er moet vertrouwen zijn. ()
We krijgen een maatschappij waarin je van ’s morgens tot ’s avonds, zelfs als je niet werkt, bezig bent met je imago.
Toch ben ik geen pessimist. Ik ben geneigd te denken dat de verandering van onderaf zal komen, van individuen, niet van organisaties. Het heil kan alleen komen van der Einzelne, zou Kierkegaard zeggen. Van de weerstander, die medestanders zoekt. Zullen zij sterk genoeg zijn om tegen het systeem op te tornen, of zullen zij roependen in de woestijn zijn? Nu, in een woestijn zijn er oases waar van alles groeit en bloeit en waar het goed toeven is. De zaadjes die daar ontkiemen zullen ooit iets veranderen. De toekomst begint in oases.
Herman de Dijn. Zonder 500 Linkedln-connecties ben je een mislukkeling. De Groene Amsterdammer (15 augustus 2013)
Verenigt u!
Maar waar hij het meeste in ziet - en waar hij al jaren voor ijvert - is een onvoorwaardelijk, door de staat gegarandeerd basisinkomen voor iedereen, rijk of arm, dat op zichzelf genoeg is om sober van te leven. 'Als politieke partijen willen voorkomen dat het precariaat afdrijft naar extreemrechtse groeperingen, die de angst van de precairen bespelen, dan moeten ze met een strategie komen waardoor mensen een basale zekerheid geboden kan worden en ze een gevoel van identiteit kunnen ontwikkelen. Daarom ben ik voor een basisinkomen.'
Guy Standing – Volkskrant 16 maart 2013 (Precariërs aller landen, verenigt u!) (citaat 9)
woensdag 12 juni 2013
3 uur per dag of 4 uur per week
Oefenen voor een andere tijd is op een bepaalde manier een optimistisch motto. Straalt iets uit van padvinders die jolig op weg gaan om iets uit te proberen. Toch zullen veel mensen zich wat ongemakkelijk voelen bij de impliciete boodschap in die zin dat we het o zo vertrouwde model achter ons moeten laten. Dat het oude "op", over en uit is. Althans, bijna.
Maar het komt er echt aan!
Dit weekend verschenen toevallig ("dus niet!") twee artikelen in twee kranten die elkaar als het ware aanvullen en duidelijk maken dat de 'oefentijd' echt is begonnen. Ongemerkt, al enige tijd geleden. Her en der. Van onderaf. Dat vooral. Niet langer is het de vraag of Oefenen voor een andere tijd nodig is, ooit zal beginnen. Nee, in beide artikelen wordt klip en klaar duidelijk dat het nu eenmaal zo is. En iedereen die het ontkent en niet bezig is met oefenen loopt hopeloos achter. Is onze problemen aan het oplossen met oude methodieken. Die niet meer werken. 'De' motor kan niet meer op gang gebracht worden.
Burger ze in nu het nog kan!
In het wetenschapskatern van De Volkskrant wordt ene Henny van der Pluijm aan het woord gelaten. Een informaticus die geïnterviewd wordt over zijn nieuwste boek: Rechten en plichten voor robots. Écht waar, die titel. Van der Pluijm wil dat er een debat over dit onderwerp op gang komt. Nu het nog kan. De ondertitel verwijst daarnaar: "burger ze in nu het nog kan!"
Van der Pluijm voorziet binnen één generatie een vloedgolf aan robots. Die op de meest onverwachte terreinen in ons leven zullen binnendringen. Niet alleen voor het 'domme' werk. Nee, ook op terreinen waar nu alleen 'slimme' mensen werken. Uit het interview enkele citaten:
De Skidelsky's en Keynes
In het boek Hoeveel is genoeg? van vader en zoon Skidelsky staat een artikel uit 1930 van de bekende econoom Keynes centraal. In dat jaar schreef hij het artikel Economic possibilities for our grandchildren. Daarin probeerde hij 100 jaar vooruit te denken, te extrapoleren. Hij voorzag dat we in 2030 nog maar 3 uur per dag zouden hoeven te werken. En dat we in dat jaar vele malen welvarender zouden zijn geworden dan toen, in die crisistijd. Hij had deels gelijk; we zijn veel welvarender als toen, maar de meeste werkende mensen werken beduidend meer als drie uur per dag. De Skidelsky's weten ook waarom. Er is een verschil tussen wat een mens (écht) nodig heeft (voedsel, water, een dak boven je hoofd, kleding, sex) en wat we verlangen. Die verlangens zijn oneindig (op te kloppen), En daardoor moeten we veel meer blijven werken. Om inkomen te verdienen om die spullen en diensten te kunnen kopen.
3 uur per dag of 4 uur per week
Over ruim 16 jaar is het 2030. Als Van der Pluijm gelijk heeft (of krijgt) dan komt er binnen no time een gigantisch gebrek aan betaald werk. En zal de ongelijkheid tussen werkenden en niet werkenden nog veel groter worden. De Skidelsky's gaan er al van uit dat de komende jaren een debat zal herleven over 'het basisinkomen'. Stoppen met de verplichting dat werklozen moeten solliciteren. Ons pensioenstelsel moet op de schop. De manier waarop we belasting heffen zal moeten veranderen. De verstrekking van soma Enzovoorts. Werk genoeg voor enkele commissies. Liefst op Europees of mondiaal niveau. Maar we zijn - om met Kishore Mahbubani te spreken - nog lang niet op weg Naar één wereld.
De Nacht van de Vernieuwers
In het Financieel Dagblad werd op zaterdag 8 juni 2013 vooruitgekeken naar deze bijeenkomst. In Amsterdam op 20 juni. Waar mensen die volop aan het oefenen zijn aan het woord worden gelaten.
Dit artikel (Neem de uitdaging aan! Durf te mislukken!) begint met een aantal zinnen die in een nutshell duidelijk maken waar 'we' staan en vormen (ongewild) een manier om uit te leggen wat we als Noord Oost Brabantse Bibliotheken met ons jaarthema Oefenen voor een andere tijd bedoelen.
'Je moet je leven veranderen.'
Aan deze laatste zin uit een sonnet van de dichter Rainer Maria Rilke (1875-1926) ontleende de Duitse filosoof Peter Sloterdijk vier jaar geleden zijn boektitel Du mußt dein Leben ändern. Deze frase zou bij uitstek kunnen dienen als het imperatief van deze tijd. Die laat zich wellicht het beste kenmerken als een overgangstijd, een periode van transitie of transformatie.
We beleven de wisseling van een oud en een nieuw tijdperk en zitten op een kantelpunt: het kan nog alle kanten op. Wat komen gaat, weten we nog niet precies.
Maar één ding staat voor steeds meer mensen vast: de oude politieke, maatschappelijke en financieel-economische structuren voldoen niet meer. Doorgaan op de gebruikelijke weg kan niet langer.
Misschien is dat laatste wat een aantal mensen bindt. Ze slaan nieuwe wegen in of gaan nog ongebaande paden op.
Op 20 juni doen ze in Amsterdam hun verhaal in De Nacht van de Vernieuwers. Opvallend is dat deze vernieuwers zich juist beroepen op 'oude' waarden: maat houden, eenvoud, duurzaamheid en gemeenschapszin. Ze gaan voor de lange termijn.
Voilá
De jaarthema's Who's in control?, Echte waarde(n) en Oefenen voor een andere tijd worden hierboven even kort aangestipt en logisch met elkaar verbonden.
Coda
Enkele weken geleden werd in The Economist in wezen dezelfde boodschap neergelegd. In de column van Schumpeter (een collectief dat zich verschuilt achter de bekende econoom die het begrip creatieve destructie heeft uitgevonden) wordt ingegaan op de komst van robots en andere slimme apps die veel werk overbodig zullen maken. Het artikel heet The age of smart machines, met als ondertitel: Brain work may be going the way of manual work.
Maar het komt er echt aan!
Dit weekend verschenen toevallig ("dus niet!") twee artikelen in twee kranten die elkaar als het ware aanvullen en duidelijk maken dat de 'oefentijd' echt is begonnen. Ongemerkt, al enige tijd geleden. Her en der. Van onderaf. Dat vooral. Niet langer is het de vraag of Oefenen voor een andere tijd nodig is, ooit zal beginnen. Nee, in beide artikelen wordt klip en klaar duidelijk dat het nu eenmaal zo is. En iedereen die het ontkent en niet bezig is met oefenen loopt hopeloos achter. Is onze problemen aan het oplossen met oude methodieken. Die niet meer werken. 'De' motor kan niet meer op gang gebracht worden.
Burger ze in nu het nog kan!
In het wetenschapskatern van De Volkskrant wordt ene Henny van der Pluijm aan het woord gelaten. Een informaticus die geïnterviewd wordt over zijn nieuwste boek: Rechten en plichten voor robots. Écht waar, die titel. Van der Pluijm wil dat er een debat over dit onderwerp op gang komt. Nu het nog kan. De ondertitel verwijst daarnaar: "burger ze in nu het nog kan!"
Van der Pluijm voorziet binnen één generatie een vloedgolf aan robots. Die op de meest onverwachte terreinen in ons leven zullen binnendringen. Niet alleen voor het 'domme' werk. Nee, ook op terreinen waar nu alleen 'slimme' mensen werken. Uit het interview enkele citaten:
Vraag: U stelt dat de gevolgen van het broeikaseffect kinderspel zijn vergeleken met wat robots ons zullen brengen.
HvdP: Je kunt discussiëren of de voorspellingen kloppen, maar het broeikaseffect is waarneembaar en de uitkomst is te voorspellen. En er is in principe iets aan te doen. Van zelflerende machines hebben we geen idee wat er gaat gebeuren. Hun komst is onomkeerbaar en het is binnen een menselijke generatie al zover.
De groei van de verwerkingskracht van machines volgens de Wet van Moore (die stelt dat de kracht van computers elke twee jaar verdubbelt). Binnen twee decennia heeft iedereen het equivalent van zijn eigen brein op zijn bureau staan.
Vraag: Verwart u informatieverwerkende capaciteit niet met intelligentie?
HvdP: Volgens psychologen bestaat intelligentie niet, behalve als sociaal construct. Daarom lopen discussies over kunstmatige intelligentie altijd dood.
Vraag: U schetst een donker beeld. Zijn er ook voordelen?
HvdP: Misschien hebben we straks nog maar een werkweek van vier uur. Kun je de rest van de tijd met een goed boek aan het strand gaan liggen.
Vraag: Als ik dan tenminste nog kan lezen. Want waarom zou ik naar school gaan als alle apparaten om me heen slimmer zijn dan ik?
HvdP: Dat is inderdaad de vraag. We weten niet hoe een wereld eruit ziet waarin machines slimmer zijn dan wij.
In het boek Hoeveel is genoeg? van vader en zoon Skidelsky staat een artikel uit 1930 van de bekende econoom Keynes centraal. In dat jaar schreef hij het artikel Economic possibilities for our grandchildren. Daarin probeerde hij 100 jaar vooruit te denken, te extrapoleren. Hij voorzag dat we in 2030 nog maar 3 uur per dag zouden hoeven te werken. En dat we in dat jaar vele malen welvarender zouden zijn geworden dan toen, in die crisistijd. Hij had deels gelijk; we zijn veel welvarender als toen, maar de meeste werkende mensen werken beduidend meer als drie uur per dag. De Skidelsky's weten ook waarom. Er is een verschil tussen wat een mens (écht) nodig heeft (voedsel, water, een dak boven je hoofd, kleding, sex) en wat we verlangen. Die verlangens zijn oneindig (op te kloppen), En daardoor moeten we veel meer blijven werken. Om inkomen te verdienen om die spullen en diensten te kunnen kopen.
3 uur per dag of 4 uur per week
Over ruim 16 jaar is het 2030. Als Van der Pluijm gelijk heeft (of krijgt) dan komt er binnen no time een gigantisch gebrek aan betaald werk. En zal de ongelijkheid tussen werkenden en niet werkenden nog veel groter worden. De Skidelsky's gaan er al van uit dat de komende jaren een debat zal herleven over 'het basisinkomen'. Stoppen met de verplichting dat werklozen moeten solliciteren. Ons pensioenstelsel moet op de schop. De manier waarop we belasting heffen zal moeten veranderen. De verstrekking van soma Enzovoorts. Werk genoeg voor enkele commissies. Liefst op Europees of mondiaal niveau. Maar we zijn - om met Kishore Mahbubani te spreken - nog lang niet op weg Naar één wereld.
De Nacht van de Vernieuwers
In het Financieel Dagblad werd op zaterdag 8 juni 2013 vooruitgekeken naar deze bijeenkomst. In Amsterdam op 20 juni. Waar mensen die volop aan het oefenen zijn aan het woord worden gelaten.
Dit artikel (Neem de uitdaging aan! Durf te mislukken!) begint met een aantal zinnen die in een nutshell duidelijk maken waar 'we' staan en vormen (ongewild) een manier om uit te leggen wat we als Noord Oost Brabantse Bibliotheken met ons jaarthema Oefenen voor een andere tijd bedoelen.

Aan deze laatste zin uit een sonnet van de dichter Rainer Maria Rilke (1875-1926) ontleende de Duitse filosoof Peter Sloterdijk vier jaar geleden zijn boektitel Du mußt dein Leben ändern. Deze frase zou bij uitstek kunnen dienen als het imperatief van deze tijd. Die laat zich wellicht het beste kenmerken als een overgangstijd, een periode van transitie of transformatie.
We beleven de wisseling van een oud en een nieuw tijdperk en zitten op een kantelpunt: het kan nog alle kanten op. Wat komen gaat, weten we nog niet precies.
Maar één ding staat voor steeds meer mensen vast: de oude politieke, maatschappelijke en financieel-economische structuren voldoen niet meer. Doorgaan op de gebruikelijke weg kan niet langer.
Misschien is dat laatste wat een aantal mensen bindt. Ze slaan nieuwe wegen in of gaan nog ongebaande paden op.
Op 20 juni doen ze in Amsterdam hun verhaal in De Nacht van de Vernieuwers. Opvallend is dat deze vernieuwers zich juist beroepen op 'oude' waarden: maat houden, eenvoud, duurzaamheid en gemeenschapszin. Ze gaan voor de lange termijn.
Voilá
De jaarthema's Who's in control?, Echte waarde(n) en Oefenen voor een andere tijd worden hierboven even kort aangestipt en logisch met elkaar verbonden.
Coda
Enkele weken geleden werd in The Economist in wezen dezelfde boodschap neergelegd. In de column van Schumpeter (een collectief dat zich verschuilt achter de bekende econoom die het begrip creatieve destructie heeft uitgevonden) wordt ingegaan op de komst van robots en andere slimme apps die veel werk overbodig zullen maken. Het artikel heet The age of smart machines, met als ondertitel: Brain work may be going the way of manual work.
Abonneren op:
Posts (Atom)